Na 1 januari 1945 – algemeen.
namen of woorden die niet duidelijk te lezen waren zijn van een ? voorzien.
De overval op 5 Januari met de treurige gevolgen, de arbeidsdienst de paardenvorderingen heb ik al beschreven.
Op 3 Januari zijn Aal en ik naar Haren geweest -laatste verjaardag van Cor-
Op 11 Januari overleed tante Hil, op 16 heb ik ze mee naar Rusthof gebracht ondanks slecht weer en gladde wegen ben ik per fiets gegaan.
22 Januari overleed oom Hendrik.
25 Januari ben ik in de auto van Wietse* met het paard van Heidema? Er voor ter begrafenis.
*R.W. v.d. Meer, huisarts Ten Boer.
Op 7 en 8 Februari boeldag bij Wieringa. Bouwina en Aal en ik er heen per rijtuig van Roege en
‘t paard en ‘t paard van Merema. Zeer slechte weg met veel sneeuw en ijs.
Aal was 2 Februari in een sneeuwstorm lopend naar Appingedam gegaan en 6 Februari terug:
lopend om 6 uur ‘s morgens door sneeuw en ijs naar Opwierde, per Eemskanaal boot tot Woltersum en lopend door ijs en water van daar naar huis. Ze heeft de zaken daar voor ons geregeld en mee aangepakt.
De verbinding met het Zuiden en Westen was practisch verbroken. Pakjes van 2 kilo kon men nog per post verzenden maar kwamen zelden over. De postmenschen in Holland stalen uit honger en de boot over de Zuiderzee, de eenige weg die open was, verongelukten maar al te vaak met passagiers, bemanning en post: door bijzondere relatie wisten wij A.G en Aû voor honger te vrij waren. “Den Heer R Sluman, telefoon centrale Weesp, afz. P. Sluman, walbaas Hunze booten, Groningen.” Dit adres heb ik vaak geschreven en de aardappelen en pakken kwamen alle over.
Maar wie in Holland geen connecties in het Noorden had die een weg wisten om te bevoorraden, hongerden…. Duizenden hongervluchtelingen zwermden uit, kwamen tot in Groningen en vertrokken van hier op gammele fietsen, in barre kou en sneeuw, beladen met 100 pond voedsel en meer, terug naar hen die hongerden. En als ze niet boften werd hun aan de IJssellinie alles afgenomen en was de moeite voor niets geweest. De tijd ging verder en grooter werd de nood.
Van onze ambtenaren wisten we dat Dijkstra en Richters in Hamburg waren, de anderen in Wilhelmshafen. Van deezen laatsten hoorden we nog eens van een schipper van het Eemskanaal,
De eersten kwamen in kaart de doodsberichten-
De burgemeesters vergaderingen waren opgehouden. De commissaris riep ons toen samen op het Provinciehuis. Eén keer is Wethouder Doornbos er voor mij heen geweest (17 Januari) op
21 Februari en 21 Maart was ik er zelf. We voelden alleen dat dit (21 Maart) de laatste zou zijn. In deze vergadering werd ons nogmaals gezegd dat wij verantwoordelijkheid waren voor de splitter boxen langs de hoofdwegen.deze moesten niet 3x2x1maar 7x2en half x 2 k. zijn. Ik heb ze niet laten maken. Dit nalaten heeft Duitsche levens gekost en ‘is alweer een mirakel dat dit geen gevolgen had.
Wij goede vaderlanders hielden een wedloop met den tijd. Een wedloop die helaas door velen werd verloren. De hoogtijdagen werden door de Moffen aangegrepen om hun orgiën te vieren.
Kerstmis de plakkaten meldende dat alle mannelijke Nederlanders van 16-60 jaar zich gereed moesten houden voor inzet elders.
Oudejaarsnacht het drama in Groningen en op 1 April * werden koelbloedig veel goede Nederlanders in hun huizen vermoord. Van hen kende ik goed de boekhouder van Het Groninger Platteland, de heer Nijenhuis te Groningen en de 1e ambtenaar H. Oosting te ‘t Zand. Dan mijn vrienden F.S. Wolters notaris te Bedum en Wieger van den Bos te Appingedam.
Aktion Sommernacht.
* Op 1 april 1945 rijden vanuit het Scholtenshuis vier voertuigen uit om de veertien adressen te bezoeken. De auto met onder meer Westerhaven 5* als doel staat onder commando van de gevreesde Robert Wilhelm Lehnhoff, hoofd Sicherheitspolizei aan het Scholtenshuis. Bernard Nienhuis wordt onder bedreiging gedwongen de verblijfplaats van commandant van Til te noemen. Hij weigert en wordt ter plaatse door Lehnhoff geëxecuteerd. Op dertien van de veertien adressen verloopt het bezoek door de Duitsers identiek. Een van de leden van de groep slaapt die nacht bij buren; hij ontsnapt als enige aan executie en overleeft de oorlog.
Bernard Lambertus Nienhuis, Groningen. Werd geboren op 8 december 1912 te Munnekezijl- Grijpskerk als zoon van Harke Nienhuis en Jantien Nienhuis-Houwing. Bernard is procuratiehouder/boekhouder van beroep. Hij werkt op het kantoor van zijn neef, Marten van Til, die als Gewestelijk Commandant in het verzet actief is. Bernard raakt zo betrokken bij het verzetswerk. Hij gaat deel uitmaken van een verzetsgroep van veertien leden te Middelstum. Van Til is commandant van de groep.
Er is samenwerking met een verzetsgroep in Delfzijl en met de groep Antoons te Hoogkerk. Een van de taken van de groep is het veilig overbrengen van Joden en andere bedreigden via Delfzijl naar Zweden. Bernard verricht onder meer kopieerwerk voor van Til en ook voert hij koeriersdiensten uit. Enige tijd herbergt hij een Joodse onderduiker. Verraad leidt tot arrestatie van een koerierster die onder marteling alle namen van de leden van de Middelstumer verzetsgroep moet prijsgeven. Bernard Lambertus Nienhuis ligt begraven op het Nationale Ereveld Loenen. (bron: stichting stolpersteine schilderswijk Groningen)
Hindrik Pieter Oosting, ’t Zandt.
Hindrik is geboren op 30 mei 1913 en hij is de zoon van Derk Harmannus Oosting en. Zwaantje Jager. Hij is ambtenaar op de secretarie van de gemeente ’t Zandt, samen met Mulder behoren zij tot de gemeenteambtenaren die zich aangesloten hebben bij de verzetsgroep Tjaako Zijlema te Garrelsweer. Om 4 uur ’s nachts begint de actie te ’t Zandt. Kort na hun aankomst wordt plaatsvervangend OD-commandant Gerard van Dam gedwongen om de woning van Hindrik Pieter Oosting aan te wijzen. SD-er Faber en Kindel zijn aanwezig. Binnengedrongen schiet de SS-Unterschafführer Joseph (‘Jupp’) Kindel Hindrik Pieter in zijn slaapkamer dood. (Kindel is een ondergeschikte ‘maatje’ van Robert Lehnhoff uit Groningen / het Scholtenshuis). Daarna gaat het SD-gezelschap naar Appingedam om Wieger van den Bos in zijn eigen woning te vermoorden. In dezelfde nacht, waarschijnlijk vóór de komt van de SD naar ’t Zandt, zijn er meerdere verzetsmensen gefusilleerd, onder wie notaris Wolters uit Bedum, automonteur Harco van Oosten uit Usquert en de procuratiehouder Lambertus Nienhuis. (bron: uit het boek, “namen in steen, de oorlogsslachtoffers van de gemeente ‘T Zandt”).
Mijn oom ( Gerard van Dam ) was een van de mensen die op 1 april werden vermoord. Hij zat in het verzet. Eerst moest hij vanuit zijn huis 50 meter verderop mee naar Hendrik Pieter Oosting die, bij zijn ouders, in hun huis werd dood schoten. De Oosting uit het verhaal van de burgemeester. Op de terugweg lopend naar zijn huis, werd hij voor zijn huis doodgeschoten. Zijn vrouw met twee jonge kinderen en een derde op komst bleven achter. (bron: Bram van Dam)
Freerk Siemon Wolters, notaris Bedum.
Op zondag 1 april 1945, eerste paasdag, reisde Robert Lehnhoff van de stad Groningen naar Bedum, tien kilometer ten noorden van de stad. Lehnhoff was medewerker op het Scholtenhuis, het hoofdkwartier van de Sicherheitsdienst (SD) aan de Grote Markt in Groningen. Het Scholtenhuis had een slechte naam, omdat de gevangenen van de SD er zwaar mishandeld werden. Robert Lehnhoff was de ergste beul. Hij had vooral een hekel aan gereformeerde verzetsmensen.
Lehnhoff was die zondagmorgen op zoek naar Freerk Siemon Wolters (49), notaris te Bedum. Wolters woonde met zijn vrouw en vijf kinderen aan het Boterdiep Westzijde. Bij de bouw van zijn huis in 1935, een villa in de Amsterdamse stijl, had hij een verborgen ruimte laten maken. Dat kwam hem in de oorlog goed van pas, want Wolters zat in het verzet. Hij was lid van de Gereformeerde Kerk in het dorp.
Op enig moment heeft Robert Lehnhoff, een intelligente rechercheur, weet gekregen van de verzetsactiviteiten van notaris Wolters. Lehnhoff was leider van de belangrijkste afdeling van de SD in Groningen, belast met het opsporen van de illegale pers, het georganiseerde verzet en onderduikers. Sinds september 1944 bezat de SD ruime bevoegdheden om mensen die zich hadden schuldig gemaakt aan anti-Duitse activiteiten, zonder vorm van proces dood te schieten. Veel SD’ers, onder wie Lehnhoff, vatten het op als een vrijbrief om te moorden.
Op 1 april, rond 7 uur ’s ochtends, stonden Lehnhoff en een handlanger op de stoep bij notaris Wolters in Bedum. Weinig later klonken er schoten in het kantoor van de notaris. In de nabijheid van vrouw en kinderen was Wolters doodgeschoten. (bron: N.D., april 2020)
Wieger van den Bos, Appingedam.
Biografie
Woonde in Appingedam, Woldweg 9. Zoon van Leffert van den Bos (12 juni 1870 Wijnjeterp) en Jantje Schoolstra (15 februari 1873 Beetsterzwaag). Huwde met Roelofke Jongsma (27 september 1899 Oldeholtwolde – 12 januari 1987). Directeur Cementindustrie v/h N.J. Doornbos. Vrijzinnig Hervormd. Lid verzet. Over zijn rol in het verzet bestaat geen eensgezindheid. De Oorlogsgravenstichting duidt hem aan als commandant van de BS (bedoeld zal zijn plaatselijk commandant). Volgens zijn kaart in het Groningse verzetsarchief behoorde hij tot de OD en de BS en was hij commandant van de eerstgenoemde verzetsorganisatie. Daarentegen meldt Brug dat hij tijdens de bezettingsjaren slechts zijdelings bij het verzet betrokken was en dat de Appingedamse BS-commandant J. Leugs hem had gevraagd na de oorlog tijdelijk de functie van burgemeester waar te nemen. Op paaszondag 1 april 1945 werd Van den Bos slachtoffer van één van de drie ploegen die de Duitse autoriteiten er in het kader van de Aktion Sommernacht op uit hadden gestuurd om belangrijke personen van de Ordedienst in Groningen uit te schakelen. Nadat SD-handlanger Jan Michiel Faber de weg naar de woning van de fabrikant had gewezen, schoot Kindel de Appingedammer dood. Het commando had eerder al de commandant en de plaatsvervangend commandant van de OD/BS ’t Zandt gedood. Van den Bos’ naam staat op een van de plaquettes op de gevel van het raadhuis aan de Wijkstraat in Appingedam. De stad eert hem voorts met de Wieger van den Bosstraat. (bron: wo2slachtoffers)
Via een brede oprijlaan tussen twee weilanden kwam je bij het daarachter gelegen bedrijf van de gebroeders van den Bos. Tijdens de laatste dagen van de oorlog werd hun vader Wieger van den Bos, die in het verzet zat, verraden en doodgeschoten. Het bedrijf werd geleid door mijnheer Smit omdat de twee broers nog te jong waren om het bedrijf zelf te runnen. Achter de villa was het bedrijventerrein waar zand, stenen en kalk lagen opgeslagen. Maar de ‘geur van oorlog’ was voor mij als kind sterker dan alle andere geuren. (bron: H. van der Klei)