“80 jaar na dato”
Je bent pas dood als je naam niet meer genoemd wordt.
bron: Joods gezegde.
Rosetta Cohen.
Rosetta Cohen is maar 9 jaar oud geworden. Haar zusje Frederika werd 7 en haar zusje Esther Henriette 3. Alle drie werden ze, samen met hun moeder Martha Behr, op 19 november 1942 vermoord in Auschwitz.
Rosetta werd op 10 september 1933 geboren in Ten Boer, haar zusjes in Groningen. Haar vader Izaak kwam oorspronkelijk uit Onstwedde/Stadskanaal en was slager van beroep. Hij trouwde in 1932 in Assen met hun moeder Martha. Het gezin verhuisde tussen 1933 en 1935 van Ten Boer naar Garmerwolde en daarna naar Groningen, waar ze gingen wonen in de Folkingestraat, het kloppend hart van de jodenbuurt in Groningen.

bron: N.v.h.N, 15 juni 1933.
De volgende plek waar we het gezin tegenkomen is kamp Westerbork. In mei 1940 waren de Duitsers Nederland binnengevallen en vanaf juli 1940 werd de vrijheid van de Joden in Nederland al drastisch ingeperkt. In 1941 werden de anti-Joodse maatregelen van de Duitsers steeds intensiever: Joden mochten niet meer naar de bioscoop en in september ‘41 werden openbare scholen verboden voor Joodse kinderen. Met ingang van 3 mei 1942 werd de meest zichtbare en meest vernederende maatregel ingevoerd: het verplicht dragen van de Jodenster. Vanaf 1 juli 1942 was kamp Westerbork in gebruik als Judendurchgangslager en tot mei 1945 werden meer dan honderdduizend mensen van daaruit op transport gezet naar de concentratie – en vernietigingskampen in Oost-Europa.
Wanneer de familie Cohen in Westerbork is aangekomen weten we niet. We weten wel wanneer ze op transport gegaan zijn: op 16 november 1942 is het gezin Cohen op de trein naar Auschwitz gezet. Met hen werden die dag vanuit Westerbork nog 760 mensen naar kampen in Oost-Europa getransporteerd. De treinreis naar Auschwitz duurde drie dagen en drie nachten en op 19 november 1942, onmiddellijk na aankomst, zijn Rosetta en haar zusjes en moeder vermoord in de gaskamers van Auschwitz. Vader Izaäk Cohen werd blijkbaar nog in staat geacht om te werken, want zijn overlijdensdatum wordt na de oorlog vastgesteld op schrikkeldag 29 februari 1944. Hij was toen 38 jaar oud. Waar en hoe hij is overleden is niet duidelijk, een plaats van overlijden is er niet, als locatie wordt “Midden-Europa” aangegeven.
Hartog van Hasselt.
Samen met 1718 andere mensen, voornamelijk andere Joden, werd Hartog van Hasselt op 16 oktober 1942 getransporteerd van kamp Westerbork naar Auschwitz. Samen met zijn vrouw Bertha, zijn zoon Marcus en zijn dochter Sylvia kwam hij daar na de bekende driedaagse treinreis op 19 oktober aan. Bertha en Sylvia werden bij aankomst meteen vergast. Hartog en zijn zoon Marcus zijn verder getransporteerd naar werkkampen. Hartog ging naar Ludwigsdorf en Marcus naar Bobrek.

Hartog van Hasselt werd op 5 maart 1891 geboren in Thesinge. Hij was een zoon van Izaak van Hasselt en Saartje Muller. De oudere broer en zussen van Hartog waren geboren in Groningen en na het overlijden van zijn vader Izaak in 1909 verhuisde het gezin opnieuw naar Groningen.

bron: N.v.h.N, 11 mei 1892.

bron: N.v.h.N, 29 september 1893.
In 1921 trouwde Hartog met Bertha Nieweg en ze kregen twee kinderen: Sylvia (geboren in 1922) en Marcus Izaak (geboren in 1923). Ze woonden aan de Winschoterkade 16 en samen met zijn broer Samuel had Hartog een slagerij en een veehandelbedrijf.
Op 12 juni 1942 werd de vee- en vleeshandel Hartog van Hasselt opgeheven, zo blijkt uit een advertentie in het Nieuwsblad van het Noorden. Broer Samuel is de eerste van de familie die in Auschwitz terechtkomt; op 9 augustus 1942 wordt hij daar vermoord. In de maanden erna volgen Hartogs zus Aaltje (september ‘42), Hartog zelf en zijn gezin (oktober ‘42) en zus Judikje (in december ‘42).
Het kamp Bobrek, waar Marcus van Hasselt naartoe gebracht werd, was een subkamp van Auschwitz en een werkkamp voor Siemens. Het werd geopend in 1940 en er werkten gedurende de hele oorlog enige honderden mannen en vrouwen aan elektronische apparaten voor vliegtuigen en U-boten. Marcus overlijdt er op 28 februari 1943.
Kamp Ludwigsdorf waar Hartog naartoe ging was één van de 77 subkampen van het grote en beruchte werkkamp Gross-Rosen in Rogoznica, Polen. Gross-Rosen is berucht vanwege de slechte arbeidsomstandigheden (zwaar werk in de steengroeve) en de slechte voedselsituatie. De Duitsers noemen het een “neunzig Tage” kamp, een kamp waar mensen het meestal niet langer dan drie maanden volhielden.
Ludwigsdorf of Ludwikowice is een dorp in Neder-Silezië in zuid-west Polen. Tussen 1871 en 1945 was het Duits grondgebied. Vanaf 1942 was er een werkkamp gevestigd voor zowel mannen als vrouwen. In het vrouwenkamp werden zo’n 400 vooral Poolse Joodse vrouwen te werk gesteld en in het mannenkamp werkten ook vooral Joden, maar die waren uit heel West- en Midden Europa afkomstig. Ook Ludwigsdorf stond bekend als een bijzonder slecht werkkamp. Veel mannen die aankwamen overleden binnen enkele maanden door de barre omstandigheden: honger en werken onder vreselijke omstandigheden in de munitiefabriek. Eind ‘42 verbeterden de omstandigheden iets, omdat de Duitsers in de gaten kregen dat de mannen hard nodig waren voor de oorlogsindustrie.
Op 26 december 1943 overlijdt Hartog van Hasselt in werkkamp Ludwigsdorf. Hij is dan 52 jaar oud.
Uit het verslag van burgemeester Scherphuis, pagina 55 en 56.
De Joden
We hadden hier slecht 2 joodsche gezinnen, t.w. Aaltje Meijer een alleenwonende juffr. in het huisje achter veldwachter Hoekstra en Mozes Meijer met zijn vrouw en 4 dochters. Twee der meisjes waren uit huis, woonden in Groningen en Winschoten. Toen in 1942 het bevel voor onze joden kwam om zich te melden voor transport heb ik op grond van ziekte van beide vrouwen twee keer uitstel gekregen, zelfs voor geruimen tijd.
Toen ze tenslotte weg moesten, kwam het bevel daarom niet bij mij in, daar inmiddels de Rijkspolitie een zelfstandig lichaam was geworden dat direct de opdrachten van den pol.pres. (politiepresident) ontving.
De joden zijn toen 12 uur te voren gewaarschuwd, de ouderen verkozen te gaan, de beide hier wonende dochters van Mozes Meijer doken onder. Aaltje M. en Mozes M. en vrouw zijn via Westerbork naar Polen vervoerd om nooit terug te keren, de dochters Lies en Meta die ondergedoken waren in Balkbrug zijn gered.
Verder waren hier van elders gekomen 1 jodin bij boer van Hemmen te Achter-Thesinge, 1 jodin bij Ds v.d Flier van Lellens en een jodengezin bij J. Deinema, arbeider te Overschild.
Toen geïnundeerd werd kwam Deinema bij me met de mededeling dat hij een joods gezin in huis had en met het verzoek om een ruime woning.
Gevorderd is toen voor hen de woning van Heerema te Kroddeburen (Ten Post).
Op den bevrijdingsdag kwam het gezin Izak Oudgenoeg (Izaäk, geboren 4 mei 1920 te Weiwerd, overleden 17-05-1980 te Amsterdam) met vrouw (Saartje Hes, geboren 26-5-1918 te Groningen, overleden 06-04-1991 te Groningen) en kind (Elsina, geboren 12 januari 1943 te Groningen) van Delfzijl, voor den dag.
De verhuizing in october 1944 van Overschild naar Ten Post ging als volgt. Oudgenoeg in het buffet. De verhuizers: “Deinema wat heb je een zwaar buffet”. Antwoord: “Dat denk? je te drommel, daar zit ook een jood in”. Algemeen gelach, niemand nam het voor ernstig. Vrouw en kind hadden geen joodsch uiterlijk en konden zich normaal verplaatsen.
Izak/Izaäk Oudgenoeg ging na de oorlog weer terug naar Delfzijl en woonde vanaf september aan de Oude Schans 50. Daarna verhuisden ze naar de Jan van Galenstraat 36 en in 1949 naar Amsterdam. Izak had als beroep manufacturier.
Johannes van Hemmen was getrouwd met Sietje Volhand. Ze hebben op de boerderij aan de Thesingeweg 13 van 1931-1951 gewoond. (bron: Boerderijen gemeente Ten Boer en Schildwolde. Auteur P. Pastoor).
Ds. Cornelis Christiaan van der Flier (1910-1958) was van 17-09-1944 tot 16-11-1947 (bevestiging Lemelerveld) predikant te Lellens.
Met dank aan Pia Kort.
Het boek “De familie Meijer uit Ten Boer” 9,95 euro, is verkrijgbaar bij de historische vereniging Ten Boer. ( tenboerhistorie@gmail.com )
Volgende week woensdag 5 februari;
Het portret van Kornelis Willem Medema uit Ten Boer.
Portrettengalerij:
familie Kwant 15 januari, Alko van Iddekinge 21 januari.
Aan het eind van alle portretten worden de bronnen die gebruikt zijn voor het schrijven van de verhalen vermeld.