Menu Sluiten

Sinterklaas en Mw. E.J.Huizenga-Onnekes

Gevonden in het boek, “Het menselijk leven in ’t Groninger land” 1939. (Opgedragen aan het Groninger Studentencorps “ Vindicat Atque Polit” ) Haar zoon was lid van dit Studentencorps. In dit boek vertelt ze iets over de gebruiken rond Sunterkloas.

De bakkers hadden het druk met het bakken van speculaas, “sunnerkloaspopkes” genoemd”.
Oeroude gebaksvormen kwamen dan weer voor den dag. Ook is er sprake van Stro-poppen.

Een (mysterieus) verhaal uit Ezinge.

‘’s Oavens veur Sunnerkloas harren verschaiden menschen oet Aizinge Sunnerkloas zain. Hai ree over ’t veld op ’n wit peerd en was zelf ook haildal in ’t wit.
En hai har een groode houd op. Wiebe, kwojong oet Aizinge, was nooit naargens baang veur. Hai had Sunnerkloas ook zain en ’t was hom roar veurkomen, mor hai was hom tegemuid loopn en har zegt:
“ Hemmn joe Sunnerkloas al zain?”
En wat hom dou overkomen is, wol hai loater nooit vertellen. Mor hai zol zoo iets nooit weer vroagen. Hai was veur goud genezen. Sunnerkloas is hail wat anners as de meunste menschen zulk er van veurstellen”.

We zullen nooit weten wat Wiebe uit Ezinge is overkomen. Geheimzinnigheid alom.

Een (mysterieus) verhaal uit Ezinge:

Op de avond voor Sinterklaas hadden verscheidene mensen uit Ezinge Sinterklaas gezien. Hij reed over het veld op een wit paard en hij was zelf ook helemaal in het wit. En hij had een grote hoed op. Wiebe, een stoere jonge vent uit Ezinge, was nooit ergens bang voor. Hij had hem ook gezien en het was hem wat vreemd overgekomen. Maar hij was Sinterklaas tegemoet gelopen en heeft gevraagd:
Hebt u Sinterklaas ook gezien?
En wat hem toen is overkomen? Dat wilde hij later niet vertellen. Maar hij zou zoiets nooit weer vragen. Hij was voorgoed genezen. Sinterklaas is heel wat anders dan wat de meeste mensen zich er van voorstellen.

Sunterkloas wies en onwies

GRUNNEGER SUNTERKLOAS
Mw. Huizenga – Onnekes schreef ien 1939 over heur herinderns aan Sunterkloas.

Om en noabie midwintersdoagen laipen ien mien jeugd grode jongens en boerenknechten mit schebels- koppen veur.
Ze drougen n wit hemd of n wit loaken over klaaier, haren n ket ien haand, om t bain en n olde grode swaarde houd daip ien ogen. Paar- die haren n wit schebelskop veur mit holle of oetknipte ogen.Ze mou- ken n hels keboal, tikten aan gloazen en vrougen of der ook stoute kiender wazen.
t Was om kel van te worden. Dizze Sunterkloazen leken ien niks op goudhaaileg bisschop van Myra”. Volgens mevr. Huizenga-Onnekes is ons Sunterkloas de kristelke Wodan. Dij ree ook tussen twaalf en ain, dus op t gaistenuur, over doaken op zien wit peerd en smeet zien goaven deur schosstain.
Sunterkloas speult de boas, tussen twaalf en ain. Opzetten
Vrouger zetten kiender n bord mit stoet veur Sunterkloas en mous veur t peerd onder open schosstain. Doar zongen ze din n laidje bie. Aanderdoags lag op teller n stoetkerel of n swoan ien t nust.
Ook: sukkerbaisten.
As t kiend aal te old was, kreeg t n plak roapknol mit n puutje zolt.
Dat betaikende dat t ankom joar nait weer opzetten mog. t Kiend was ofzoltjed.

Sinterklaas, wijs en dom

De Groningse Sinterklaas
Mevrouw Huizenga – Onnekes schreef in 1939 over haar herinneringen aan Sinterklaas

Zo rond de Midwinterdagen liepen in mijn jeugd de grote jongens en de boerenknechten met maskers op hun hoofd. Ze droegen een wit hemd of een wit laken over hun kleding, ze hadden een ketting in de hand en om een been en een oude grote zwarte hoed diep over de ogen.

Sommige jongens hadden een wit masker voor met holle of uitgeknipte ogen. Ze maakten een hels kabaal, tikten op de ramen en vroegen of er ook stoute kinderen waren.
Je werd er koud van. (koud van schrik) Deze Sinterklazen leken op geen enkele wijze op de Goedheiligman van Myra.
Volgens mevrouw Huizenga – Onnekes is onze Sinterklaas de Christelijke Wodan. Die reed ook tussen twaalf en één uur ’s nachts, dus op het geestenuur, over de daken op zijn witte paard en smeet zijn kadootjes door de schoorsteen.
Sinterklaas speelt de baas tussen twaalf en een. Schoen opzetten!
Vroeger zetten de kinderen onder de open schoorsteen een bord met brood klaar voor Sinterklaas. En boerenkool voor het paard.
Daarbij zongen ze een liedje. De volgende morgen lag er een broodpop of een zwaan op het nest op het bord. Soms ook beestjes van suikergoed.
Als de kinderen ouder waren kregen ze een plak koolraap met een zakje zout.
Dat betekende dat ze het volgend jaar geen bord meer mochten opzetten. Het kind was “ofzoltjed”
(afgezouten? Opzouten?)

“ Het schieten, knallen, joelen en slaan begon gewoonlijk reeds omstreeks Sinterklaas. Dan liepen de jongens met maskers voor en wit of zwart gemaakte gezichten.
Op 5 Dec. werd overal opgezet en elk kind maakte een mandje of bord met eten klaar voor het paard van Sinterklaas.
Wanneer men een bepaalden leeftijd had bereikt en niet meer in Sinterklaas geloofde, dan werd men “ofzolt”, d.w.z. men ontving in plaats van een geschenk een zakje met zout.
Gewoonlijk bleef dit bij een plagerijtje en tenslotte kreeg ieder wel iets op Sinterklaas, zelfs de allerarmsten.
Omstreeks Kerstmis liepen in mijn jeugd de grootere jongens en de boerenknechten graag met “schebèlskoppen” (maskers) voor.
Ook in den Oosthoek der provincie liepen reeds op Sinterklaas vele “Sunnerkloazen” rond.
Ze droegen een wit hemd of een wit laken over hun kleding, hadden een ketting in de hand, om het been of om hun middel en een oude grote, zwarte hoed diep in de ogen gedrukt.
Sommigen hadden een wit masker voor met holle of uitgeknipte ogen. Ze maakten een hels kabaal, tikten aan de ruiten en vroegen met een vervaarlijke stem of er ook stoute kinderen waren.

Een oud rijmpje: Sunnerkloas, speult de boas, tusschen twaalm en ain. (Sinterklaas, speelt de baas, tussen twaalf en een)

Wies en Onwies = wijs en eigenwijs
Schebelnskoppen = maskers, afgeleid van Schebille, een lelijk vrouwspersoon.
Kel = koud van schrik
Midwinterdagen = de dagen rondom Kerst
Stro- poppen = meestal een overall gevuld met stro, werd ook wel gebruikt als
vogelverschrikker.
Gaistenuur = Geestenuur, het uur na twaalven, middernacht.
Swoan in ‘t’Nust = Een wit broodje in de vorm van een zwaan op zijn nest.
Roapknol = koolraap
Ofzoltjed = letterlijk: afgezouten. (niet meer meedoen)

ik vond op delpher nog een berichtje

NvhN: 1972

Samenstelling en regie: Bert Groeninga, Klaas van der Laan, Gerrit Rozema en John Havinga.
December 2019.

1 reactie

  1. Jan H. Huizenga (Jan 3)

    De zoon ook J.H. Huizenga (Jan 2) hierboven genoemd was de jongste van de drie. (Zat ook in de senaat en was actief bij het borrelgenootschap van Omlandia van Vindicat!)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Het modereren van reacties is ingeschakeld. Het kan even duren voordat je reactie wordt weergegeven.