Menu Sluiten

Portretgalerij.

“80 jaar na dato”

Tjeerd Elsinga.

De enige relatie van Tjeerd Elsinga (geboren in Groningen op 16 mei 1908) met Ten Boer is dat hij er een poosje ondergedoken gezeten heeft. We weten niet waar en we weten niet hoe lang. Ook over de rest van het leven van Tjeerd Elsinga (soms als Elzinga geschreven) weten we niet veel. Hij is in 1931 getrouwd met Berendine Willemina Kuun. Tjeerd is in 1984 overleden en Berendine in 1985. Beiden liggen begraven op de Selwerderhof in Groningen.

De informatie die we hebben komt voornamelijk van zijn systeemkaart die door Bob Houwen van het Oorlogs-en Verzetscentrum in Groningen is opgemaakt. Bob Houwen was actief in het verzet en na de oorlog zette hij zich in om een omvangrijk kaartsysteem aan te leggen van alle Groningse verzetsdeelnemers. Deze collectie kaarten is nog steeds een belangrijk onderdeel van het OVCG.

In de oorlog woont Tjeerd aan de Hortensialaan 83b in Groningen. Op zijn systeemkaart staat dat hij tot september 1944 actief was in het verzet in de regio Eernewoude. Daarna heeft hij ondergedoken gezeten in Bedum, Ten Boer en Oosterhogebrug. Hij maakte deel uit van de OD (Ordedienst) groep Nannenberg.
Deze Nannenberg is vermoedelijk Jacobus Nannenberg. Hij was groepscommandant van de OD-BS (Ordedienst van de Binnenlandse Strijdkrachten) en is ook na de bevrijding betrokken geweest bij het werk van de Binnenlandse Strijdkrachten.
Van Tjeerd Elsinga wordt op de systeemkaart alleen nog aangetekend dat hij na de oorlog een uitkering bij de Stichting 40-45 heeft aangevraagd, maar die niet heeft gekregen. Tjeerd is daartegen niet in beroep gegaan.
Opvallend is dat zijn broer Johannes midden in de oorlog, op 5 oktober 1942, in Weesperkarspel is overleden op 21-jarige leeftijd. Hij is in Groningen begraven en in de overlijdensadvertenties is sprake van “een noodlottig ongeval”, maar het is onduidelijk wat dat ongeval is geweest.

bron: Haarlemsche courant: Nieuwsblad van Noord-Holland, 06-10-1942.

bron: De Gooi-en Eemlander, 07-10-1942.

Poepen trekken terug.

Geschreven door Klaas Fongers, 1931-2008.

In het noorden van Nederland werden de Duitsers ‘poepen’ genoemd. Vermoedelijk een verbastering van het Duitse woord voor poppen.

Voorjaar 1945. Grote groepen Duitse militaire marcheren over de Rijksweg richting Delfzijl. Er werd verteld dat de Duitsers hun wapens weggooiden.
Dit gerucht was niet waar.

Ik ging meteen naar het Damsterdiep, maar er dreven alleen maar grote winterhandschoenen bestemd voor het Oostfront. Mijn vrienden en o.g. (onder getekende) maakten een plan om te zien of wij niet wat wapens konden versieren. De Duitsers rusten op het grasveld voor de Bolten. Wij begaven ons tussen de militairen en een geschikte W.M. figuur legde ons de werking uit van de nieuwste 10 schots halfautomaat van mauser alsmede de MG.43 mitrailleur .

Bij vertrek namen wij de zwaarste ransels op onze bagage dragers en brachten die naar Dijkshorn, daar namen de Duitsers hun ransel weer in bezit. Een oudere militair liet bij vertrek zijn geweer liggen in het hoge gras. Bij telling ontdekte de commanderende Feldwebel de man die zonder geweer weer in ’t gelid stond en werd op een vreselijke manier uitgevloekt.

Meer geluk hadden we bij de crash van en Engelse Halifax bommenwerper.
De Duitse wachtpost stond met de rug naar mij toe en ik pikte een vickers machinegeweer en liet het in de sloot zakken. Toen het wrak weggehaald werd bleef het V. machinegeweer in de kroes bedekte sloot liggen. Bij inspectie bleek het afvuur mechanisme te ontbreken maar één van onze vrienden had het gevonden en bij montage hadden wij een echte complete MG.

Het leven tijdens de bezetting was eerst vrij rustig maar werd langzamerhand geweldig. Op een Zaterdagmiddag was ik in de stad in de Gelkingestraat toen er rellen uitbraken tussen geüniformeerde N.S.B. en het publiek er vielen rake klappen en de N.S.B. vluchten hotel in Elzinga.
Toen kwamen de Duitsers en met bajonet en geweerkolven was de orde snel hersteld.
Op een dag ging ik van het Zuiderdiep richting MULO toen er een militaire begrafenis langs kwam. Iedereen moest halt en front maken, maar ik niet.
Een S.S.er hield mij tegen met z’n geweer toen moest ik wel mee doen.

Des zomers gingen we op met de fiets naar school en ’s winters met de bus. Er kwamen gasgeneratoren op de bussen en sommige chauffeurs leken wel stokers, zo zwart waren ze. Maar er waren ook een paar bussen die op methaangas reden en dat ging probleemloos. Verschillende keren heb ik ook meegeduwd om een bus weer aan de praat te krijgen. De Dam buschauffeurs waren geschikte kerels en wij scholieren leefden op goede voet met de chauffeurs, hun namen. Groeneveld chef, Tonnis Mulder, Roef Voetman, Harm Bultena, Doeko of Duco Westerhuis , Reinko Bolt en Bakker.

Wij hadden een fort in Dominee’s tuin compleet met loopgraven. In onze tijd gingen we eieren zoeken. In ons fort was een vuurplaat en een grote koekenpan “geleend” van Dominees mevrouw. De buit bestond uit, wilde eend eieren, waterhoentje, patrijs, kraai en ekster eieren, en daar maakten we een omelet van. Soms was een ei bebroed, dan werd het kuikentje vakkundig met een vork uit de pan gewipt, want het was jammer om het omelet weg te gooien.

We hadden het nog wel eens aan de “stok” met de politie. Onze vluchtroute ging over de op kop gezette melkbussen, die net onder de waterspiegel van de kerkhof gracht stonden. Vandaar gingen we tussen de zerken liggen en waren dan onvindbaar. Maar het werd link op het trekpad, want de geallieerde jagers schoten alles van de weg wat rollen kon.

Bij Bovenrijge een 3 wielen Tempo auto door Spitfires. Eén toestel gaf nog dekking aan de ander die zag ik in een steile duik op het autootje afging, en een solo af vuurde , en het autootje knalde tegen een boom. Toen de “Spit”
weer optrok brak er een stuk van de vleugel (goed anderhalve meter) af en viel in het watergebied, later opgezocht en toen bleek dat het een remklep was.

Bij Dijkshorn werd een Duitse vrachtauto beschoten en ik zag de explosie van de 2 granaatjes. Er waren alleen gewonden en ik maakte 1 kilo suiker buit en een half ontplofte 2 cm. granaat die ik nog bezit.

Op een bewolkte dag zakte een 2 motorig vliegtuig uit de wolken, net toen ik klaar was met het melken. Het was een Mosquito gemaakt van hout en bewapend met 4-2 ? kanonnen en 4×7.7 mitrailleurs. Het toestel schoot op de sluizen van Dijkshorn en de kogelgaten zijn nu nog zichtbaar. Daarna kreeg een schip de volle laag en zonk. Het was een schip met kermis spullen en in Ten Boer ging het gerucht dat (?) westerwijtwerdermaar vol dooie paarden dreef. Dit was ook zo, maar het waren houten paarden van de draaimolen.

Volgende week woensdag 26 februari;

Het portret van Nanning Zeldenrust.

Portrettengalerij:

familie Kwant 15 januariAlko van Iddekinge 21 januari, Rosetta Cohen & Hartog van Hasselt 29 januari jl. Korneliis Willem Medema 5 februari, Harm Mulder 12 februari jl.

Aan het eind van alle portretten worden de bronnen die gebruikt zijn voor het schrijven van de verhalen vermeld.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *